Danfoss Ally™ Pro

Ga naar: www.allypro.danfoss.com, klik op "Don't have an account" en volg de stappen. Afhankelijk van de instellingen van uw e-mailaccount kan het even duren voor u de bevestigingsmail ontvangt, nadat u een aanvraag tot aanmelding hebt ingediend.

Ga naar: www.allypro.danfoss.com, log in met uw Ally™ Pro-account en wachtwoord.

Open het Ally™ Pro platform, klik op de locatie die eerder is toegevoegd, klik op "Home" en vervolgens op het pictogram "Import devices from home".

* Let op, voordat u de Ally™ componenten importeert, moet u ervoor zorgen dat het hele systeem volledig is geconfigureerd en logische en relevante componenten- en ruimtenamen heeft.

Nee, dit is niet mogelijk.

Ja. Navigeer naar de profielinstellingen en verander uw taal.

*Let op, het taalgedeelte is nog in aanbouw en zal zo snel mogelijk verbeterd worden. 

Installateurs kunnen worden verwijderd door een Facility Manager. Klik op het potloodpictogram in het gebruikers overzichtsvenster en verwijder de betreffende account.

Open het Ally™ Pro platform, klik op uw locatie die eerder is toegevoegd, klik op "Home" en vervolgens op het pictogram "Upload home map".

Open het Ally™ Pro platform, klik op de locatie die eerder is toegevoegd, klik op "Home" en vervolgens op het pictogram locatie "Zone toevoegen", sleep de marker naar de juist plek op de plattegrond.  

www.allypro.danfoss.com  

Zodra alle componenten in het Ally™ Pro-platform zijn geïmporteerd, klikt u op de locatie, klikt u op "Home", klikt u op de zonemarker en gaat u naar een plattegrond van een gebouw, vervolgens klikt u op het pictogram " Place device in this zone", kiest u componenten uit de lijst en sleept u deze naar de relevante plek op de plattegrond. 

Open het Ally™ Pro-platform, klik op uw locatie, klik op "Home", klik vervolgens op de relevante zonemarker waar de betreffende component zich bevindt, zoek de radiatorthermostaat op de zonekaart van het gebouw en klik op het pictogram thermostaat om naar de pagina met thermostaatinstellingen te gaan met de knoppen omhoog en omlaag voor het aanpassen van de temperatuur.

Wanneer de temperatuur is gewijzigd, krijgt de gebruiker een melding dat het apparaat is overgeschakeld naar de "handmatige modus".

* Let op, de schemafunctie wordt momenteel niet ondersteund door Ally™ Pro. We werken eraan om deze functie zo snel mogelijk vrij te geven.

Met deze functie kunt u een vakantiemodus kiezen voor een bepaalde periode, voor een groep ruimtes wanneer verwarming niet nodig is, of wanneer de temperatuur omlaag moet.

Open het Ally™ Pro-platform, klik op uw locatie, klik op "Home", klik vervolgens op de relevante zonemarkering met een bepaalde groep van de Ally™ radiatorthermostaten en klik op het pictogram "Add vacation for this zone".

Een schema kan worden ingesteld in de Ally™ App, maar nog niet in het Ally™ Pro-platform.

*Deze functie is in ontwikkeling en komt binnenkort.

Open het Ally™ Pro platform, klik op uw locatie, klik op "Home" en vind de alarmen aan de rechterkant van het scherm. Hier wordt de reden van het alarm uitgelegd en de tijd van optreden getoond.

Momenteel ondersteunt het Ally™ Pro platform:

• Danfoss Ally™ Gateway
• Danfoss Ally™ Radiatorthermostaat
• Danfoss Ally™ Ruimtesensor
• Danfoss Icon™ RT
• Danfoss Icon™ Hoofdregelaar
• Danfoss ECL 310

Het geven van een (andere) naam aan componenten is momenteel alleen mogelijk in de Ally™ App.

Let op, alle component namen en ruimtes moeten worden geconfigureerd in de Ally™ App voordat ze in het Ally™ Pro platform worden geïmporteerd.

Open het Ally™ Pro platform, klik op pictogram plus om een nieuwe locatie toe te voegen, schrijf een locatienaam in het pop-up venster en klik vervolgens op pictogram locatie om een locatie op de kaart in te stellen. 

Een nieuwe locatie kan alleen door de Facility Manager worden aangemaakt. Een Facility Manager kan maximaal 5 locaties aanmaken.

*Let op, we werken aan een uitbreiding van het aantal locaties tot 100. Binnenkort beschikbaar.

Open het Ally™ Pro platform, klik op uw locatie, klik op "Home", scroll iets naar beneden en kies het betreffende apparaat/zone uit de lijst in een "All devices in-home" sectie. Scroll naar beneden om de grafiek van de temperatuurgeschiedenis te vinden.

In scholen, kantoren en openbare gebouwen speelt internetbeveiliging een belangrijke rol.

Om de Danfoss Ally™ Gateway in gebruik te nemen, is het belangrijk om lokale netwerkcommunicatie toe te laten. Het bestaande internetnetwerk moet toegang verlenen aan de Ally™ apparaten.

Schakel WLAN-poortinstellingen in de router in: Open poort 8886/TCP OUTGOING

LAN-instellingen in de router ingeschakeld: DHCP ingeschakeld

IP-adres: 3.121.210.75

Let op: De Danfoss Ally™ Gateway vereist geen inkomende verbindingen en ondersteunt geen statisch IP-adres.

Om een betrouwbare communicatie van het systeem te garanderen, is het belangrijk om nooit meer dan 128 apparaten op netvoeding en 32 apparaten op batterijvoeding per Danfoss Ally™ Gateway te gebruiken: