Platform buildings

  • Overzicht
  • Oplossingen
  • Energievoorziening
  • Contact
  • FAQ
  • Blijf up-to-date
Multi purpose building

Oplossingen voor utiliteitsbouw

Danfoss adviseert u graag op het gebied van oplossingen voor utiliteitsgebouwen. Multi purpose buildings worden steeds populairder; ontspannen, wonen en werken worden gecombineerd in één gebouw.

Oplossingen

Energievoorziening

Contact

Ons team van adviseurs bestaat uit een hechte club professionals die zich elke dag bezighouden met oplossingen voor buildings. We stellen ons graag aan u voor.

> Klik hier

FAQ

Drukonafhankelijke regelafsluiters

Een drukonafhankelijke afsluiter bestaat uit 2 delen: een regelafsluiter en een drukverschilregelaar. De drukverschilregelaar houdt het drukverschil over de regelafsluiter constant, ongeacht eventuele drukfluctuaties in (de rest van) het systeem.
Doordat het drukverschil over de inregelafsluiter constant is, is ook de flow constant. Q = kv/√Δp bevat nu 2 constanten; de Kv-waarde en het drukverschil.
Als de Kv-waarde verandert door de setting te wijzigen of doordat de motor de afsluiter knijpt, dan wijzigt ook de flow.

Lineaire afsluiters hebben een beter regelgedrag dan logaritmische afsluiters, vooral rond het sluitpunt. Daarom is er gekozen voor een lineaire karakteristiek, zodat de AB-QM een voorspelbaar regelgedrag heeft, ook voor hele kleine flows. Met de motor op de afsluiter kan desgewenst een logaritmische karakteristiek worden gegenereerd.

Door te kiezen voor slagbegrenzing zorgen we ervoor dat de autoriteit van de regelafsluiter altijd 100% is.

Voor het selecteren van de juiste AB-QM voor een specifieke applicatie is alleen de benodigde flow nodig.

De motoren voor de AB-QM zijn zelfkalibrerend. Dit betekent dat ze automatisch registreren wanneer de AB-QM volledig open is en wat het sluitpunt is. Hierna wordt het regelsignaal over dit traject verdeeld. Hierdoor zorgt de AB-QM zelfs bij lage instellingen en regelsignalen voor een nauwkeurige en stabiele regeling.

Een goede regelautoriteit zorgt ervoor dat de regelafsluiter kan functioneren zonder dat externe omstandigheden in het systeem invloed hebben op de nauwkeurigheid en stabiliteit van de regeling.

Bij een klein temperatuurverschil tussen aanvoer en retour heeft een klein verschil in de flow ook een grote impact op de energie overdracht. Dus als de motor te grote bewegingen maakt, dan wordt het lastig om een stabiele binnentemperatuur te creëren.

Voorgeschreven in- en uitstroomlengtes zijn bij de AB-QM niet nodig omdat het ontwerp zodanig is dat turbulenties geen invloed hebben op de precisie van de flowbegrenzing.

De drukval over een afsluiter wordt bepaald door de flow en de Kv-waarde. De Kv-waardes van de afsluiters kunnen uit het betreffende datablad worden gehaald. Met behulp van de formule; Q = kv/√Δp, kan vervolgens de drukval worden bepaald.

De AB-QM is er in versies met en zonder meetnippels. Bij versies met meetnippels kan de flow worden geverifieerd door vast te stellen of het minimale drukverschil is bereikt, of door aan de hand van de Kv-waarde vast te stellen wat de flow is.

Danfoss raadt aan om de standaard DIN WN 14868 te volgen of VDI 2035, deel 1& 2. Daarnaast is er een ISO 13 gepubliceerd met veel informatie over de waterkwaliteit en de gevolgen van een slechte waterkwaliteit. In algemene zin kunnen we zeggen dat de AB-QM geen speciale maatregelen nodig heeft. Normaal onderhoud aan de installatie en voldoende controle van de waterkwaliteit is uiteraard nodig, zoals altijd.

Tijdens de ontwerpfase wordt veel aandacht besteed aan de robuustheid van de afsluiter. Voordat een ontwerp in productie gaat worden ze onderworpen aan testen die gelijk staan aan 10 -15 jaar intensief gebruik. De afsluiter wordt onder andere 150.000 keer geopend en gesloten.
Als het ontwerp deze tests doorstaat en in productie gaat, worden tijdens het proces strenge kwaliteitseisen gehanteerd voor zowel de halffabrikaten als de productie.

Motoren

De IP klasse hangt af van het specifieke type motor. In algemene zin kunnen we zeggen dat de overgrote meerderheid IP42 of IP54 is.

Danfoss heeft een groot assortiment motoren voor de AB-QM, zodat alle applicaties kunnen worden voorzien van de juiste motor. De meest gebruikte motoren zijn echter AME110 voor 0-10V regeling van de AB-QM DN15 tot DN32 en de AME 435 voor 0-10 V regeling van de AB-QM DN40 tot DN100.

Om te beginnen om ervoor te zorgen dat de afsluiter volledig opengaat en sluit. Het is ook belangrijk dat de motor niet verder opent wanneer de afsluiter de volledig open stand heeft bereikt. Dit omdat anders een deel van het regelsignaal verloren gaat. Als de motor al open is bij 8 Volt dan heeft verder openen tot 10 Volt geen zin. Ook zal hierdoor onnodige vertraging in het regelproces ontstaan.
AB-QM motoren vinden altijd het exacte punt waar de afsluiter volledig open of gesloten is waardoor het 0-10 V signaal altijd van 0 naar 100% flow is.

Het fysiek inregelen van de installatie, dus de pre-settingen op de AB-QM, gaan via de software van het GBS. Hierdoor zijn instellingen voor CV en GWK mogelijk met een AB-QM en een modulerend stuursignaal. Daarnaast is het mogelijk settingen te wijzigen en eventueel te spoelen op afstand.

De wijze waarop de motoren op de AB-QM gemonteerd moeten worden is afhankelijk van de maat AB-QM:

  • DN15 to DN32, de motoren worden met een M30 moer aan de afsluiter vastgeschroefd
  • DN40 to DN100: De motoren kunnen eenvoudig aan de afsluiter worden gekoppeld zonder gereedschap
  • DN125 en groter: de motor wordt met een beugel op de nek gemonteerd en vervolgens wordt met een koppeling de spindel van de motor gekoppeld aan die van de afsluiter

Danfoss adviseert om zo veel mogelijk modulerend te regelen. Dit geeft de meest stabiele ruimtetemperatuur op de meest energie-efficiënte manier. On/Off zorgt voor schommelende ruimtetemperaturen en inefficiënte installaties. PPM (Puls Pauze Modulatie) is een methode waarop met On/Off motoren geprobeerd wordt te moduleren. Met deze methode worden wisselende resultaten bereikt en het is veel minder eenvoudig om tot een goede en betrouwbare regeling te komen.

De levensduur kan sterk afhankelijk zijn van het type motor, maar misschien belangrijker is de stabiliteit van de regeling.
Als de motor veel moet corrigeren en moet reageren op fluctuaties in het systeem zal deze snel versleten zijn.
Doordat de AB-QM regelen zeer eenvoudig maakt, zal de levensduur van motoren gemonteerd op een AB-QM normaal gesproken langer zijn dan van concurrerende oplossingen.

Rechtstreeks met de veldbus (bijv. BACNet) naar de motor gaan levert vele voordelen op. Één van de belangrijkste is dat het volledige inbedrijfstellingsproces digitaal kan worden gedaan.
Een ander groot voordeel is dat de motor op deze manier ook kan functioneren als I/O, zodat bijvoorbeeld temperatuursensors aangesloten kunnen worden. Dit bespaart kosten omdat er minder I/O units nodig zijn en omdat de bekabeling veel efficiënter wordt.

De configuration tool kan bijvoorbeeld gebruikt worden als NovoCon motoren al in bedrijf gesteld moeten worden, terwijl de BMS nog niet in bedrijf is.
De gratis tool kan worden gedownload op een laptop en door de laptop direct aan de veldbus te koppelen kan nu de volledige parametrering van de motoren gedaan worden.
Het is ook mogelijk de parameters van te voren in een Excel bestand te definiëren en in één keer te uploaden naar de motoren.

Met de NovoCon is het mogelijk de energiestromen in een gebouw te monitoren. De NovoCon wordt dan uitgevoerd met PT1000 temperatuursensoren.

BACNet MSTP en Modbus worden wereldwijd toegepast en de meeste system integrators kunnen ermee werken.
Op dit moment hebben we er niet voor gekozen om IP gebaseerde protocollen te implementeren omdat de vraag nog niet voldoende groot is.

We hebben de NovoCon S uitgevoerd met steekbare kabels om fouten te voorkomen en de snelheid van aansluiten te verhogen. De kabels hebben een dubbele functie; voeding en communicatie. De NovoCon servomotoren kunnen zowel op AC als DC aangesloten worden. Om de spanning op niveau te houden moet er soms op een paar punten in de daisychain een extra voedingbooster worden geplaatst.

Energiemeters

Over het algemeen is het nominale debiet qp de leidende parameter bij de keuze van een warmtemeter. Afhankelijk daarvan zijn de afmetingen zoals lengte of DN-grootte gestandaardiseerd volgens EN1434. De 2e en 3e parameter zijn de voeding (batterij, 24V of 230V) en het communicatietype. Wij bieden een Excel gebaseerde selectietool aan waarin filters op alle mogelijke parameters een gemakkelijke manier bieden om de juiste meter te selecteren incl. de bijbehorende Danfoss bestelcode.

Voor de SonoMeter 40 en de flowsensor SonoSensor30 zijn deze kalibreerprofielen alleen nodig voor de metermaten DN65 tot DN100. De lengtes hiervan zijn 5 x DN (inlaat) en 3 x DN (uitlaat). Voor debietsensor type Sono3500CT moeten kalmeringssecties voor alle DN maten (DN100 tot DN1200) in aanmerking worden genomen.

Danfoss warmtemeters bestaan uit drie integrale onderdelen: de doorstromingssensor, de calculator en het paar temperatuursensoren.
a) De debietsensor is gebaseerd op ultrasone in-line debietmeting en moet daarom worden geïnstalleerd in de leiding waar het verwarmings- / koelwater doorheen loopt. Tot DN40 worden de meters meestal gemonteerd door gebruik te maken van schroefdraadverbindingen. Deze zijn voorzien van staartstukken of schroefsets die aan beide uiteinden van de pijp worden bevestigd en met een koppelmoer wordt de verbinding met de draadeinden van de debietsensor gemaakt. Van DN40 tot DN100 hebben de meters flensaansluitingen volgens EN1092 en vereisen een overeenkomstige tegenflens aan de pijpzijde.
b) De temperatuursensoren moeten in de leiding worden ondergedompeld om de juiste watertemperatuur te meten. Dit wordt gerealiseerd door het gebruik van kogelkranen, t-stukken of lasmoffen met overeenkomstige toegang tot het medium. Voor DN15 en DN20 is één sensor reeds voorgeïnstalleerd in de flowsensorbehuizing. En voor maten DN40 en groter kunnen pockets worden gebruikt om de juiste dompeldiepte van de temperatuursensor in de pijp te voorzien.
c) De calculator kan op de doorstroomsensor worden bevestigd of kan worden losgekoppeld en op een muur, een DIN-rail of in een schakelkast worden geplaatst. De minimale afstand tot de flowsensor (kabellengte) is 1,2m voor DN15 en 5m voor DN100.

SonoMeter40 biedt standaard communicatieprotocollen, zowel bedraad als draadloos, gericht op de meest gevraagde voor meetdoeleinden en in gebouwbeheersystemen:

De SonoMeter40 kan worden geconfigureerd met de software "SonoMeter 40 UserConfig" in combinatie met een optische USB dongle.
De dongel moet worden aangesloten op een PC/Laptop en communiceert met de meter via de optische interface aan de voorzijde van de calculator. De software is gratis.

Blijf up-to-date